Elektronisch afval is de snelst groeiende afvalstroom, in Nederland én in Europa. Onze overheid steekt veel energie in het inzamelen en recyclen van afgedankte elektronica. Dat is een goede zaak, maar we zouden veel méér kunnen doen… of eigenlijk: veel minder kunnen doen. Als we apparaten repareren en hergebruiken van onderdelen de standaard wordt, hóéft een groot deel van het elektronische afval namelijk helemaal niet te worden gerecycled.
Iedere Nederlander gooit jaarlijks bijna 25 kilo aan elektronisch en elektrisch afval weg. Als we de afgedankte smartphones, laptops, beeldschermen en vaatwassers van alle inwoners van de Europese Unie bij elkaar gooien, hebben we ieder jaar een berg van 35 miljoen ton. Die elektronische vuilnisbelt vormt een behoorlijke belasting voor het milieu. Het kabinet-Schoof presenteert deze week de eerste uitgewerkte plannen. De klimaatdoelstellingen van het kabinet Rutte-IV blijven overeind, maar hoe zit dat met de circulariteitsdoelstelling? Gaan we inderdaad in 2030 de helft minder grondstoffen gebruiken? Het kan!
Met de bestaande Europese wetgeving is het al mogelijk om de elektronische afvalstroom flink terug te dringen. Zo zorgt Ecodesign ervoor dat fabrikanten duurzame en circulaire keuzes moeten maken bij het ontwerp van hun apparaten. En Right to Repair gaat het voor consumenten simpeler en aantrekkelijker maken om huishoudelijke apparaten te laten repareren. De wetgeving is er dus al, maar nu is het tijd voor een omslag in het bedrijfsmodel van fabrikanten: circulair ontwerpen en apparaten beter repareerbaar maken. Als we van repareren de norm weten te maken, verbruiken we minder zeldzame metalen en putten we de aarde dus minder uit.
De elektrotechnische retailers binnen Techniek Nederland hebben samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Nationaal Reparateursregister ontwikkeld. Daar staan erkende reparateurs in die elektronica en witgoed vakkundig repareren. Maar om apparaten op grote schaal te kunnen repareren, moeten die bedrijven bij de fabrikanten alle onderdelen tegen een redelijke prijs kunnen bestellen. Maar al te vaak is dat in de praktijk niet mogelijk. Right to Repair en Ecodesign geven de overheid de mogelijkheid om die beschikbaarheid van onderdelen af te dwingen, maar het nieuwe kabinet heeft ook andere mogelijkheden. De btw op reparatie én de belasting op arbeid verlagen bijvoorbeeld. Ook een reparatie-index, die duidelijk maakt in welke mate een apparaat repareerbaar is, kan helpen. In Frankrijk is die er al jaren. En in Oostenrijk levert repareren zelfs een bonus op.
De Nederlandse overheid wil dat 65% van het elektronisch afval wordt ingezameld en gerecycled. Dat klinkt mooi, maar is het dat ook? Of staat die doelstelling eigenlijk haaks op de ambitie om circulair te worden? Vermindering van gebruik, hergebruik, reparatie en refurbishment zouden in beeld moeten komen vóór recycling. De hoogste treden van de R-ladder zouden ook voor de overheid de hoogste prioriteit moeten hebben.
Gek genoeg blokkeert ook bestaande wetgeving soms het hergebruik van apparaten. Neemt een retailer bij levering van een nieuwe wasmachine de oude mee, dan mag hij het oude apparaat niet zomaar repareren en verkopen. En de onderdelen van twee wasmachines gebruiken om één werkend apparaat te maken? Mag ook niet! Het nieuwe kabinet zou iedereen een dienst bewijzen door te snoeien in zulke regels.
De Nederlandse elektrotechnische retailers en reparateurs willen de elektronica-markt circulair maken. Als ook bij fabrikanten en bij het kabinet de wil aanwezig is om circulair te denken, kan de CO2-footprint van elektronische apparatuur snel omlaag.
Martin Hof
Branchemanager consumentenelektronica, Techniek Nederland
Deze opinie stond op 19 september in het Algemeen Dagblad.