Rond het aantreden van het nieuwe kabinet kwam ik nogal wat sombere verwachtingen tegen over de toekomst van het klimaatbeleid. Met name het abrupt schrappen (in 2027) van de salderingsregeling voor zonnestroom kwam als een onverwachte en onaangename verrassing. Hoewel ik de zorgen begrijp, denk ik dat er (nog) geen aanleiding is om heel pessimistisch te zijn over de vooruitzichten voor de bedrijfstak die zich met zonne-energie bezighoudt.
Er is namelijk geen enkele deskundige die twijfelt aan het belang van zonnestroom. Zeker als we naar de lange termijn kijken, is er alle reden om vertrouwen te hebben in een zonnige, groene toekomst.
Het kabinet-Schoof heeft in het hoofdlijnenakkoord duidelijk gemaakt dat de klimaatdoelstellingen overeind blijven. Dat is een belangrijk signaal. Bovendien kregen we niet alleen een nieuw kabinet, maar ook een gloednieuw ministerie. De technieksector gaat ervan uit dat Sophie Hermans als ambitieuze minister van Klimaat en Groene Groei een krachtig beleid gaat voeren. Dat is hard nodig, want met name in het afgelopen jaar is het vertrouwen in de klimaatkoers van de overheid bepaald niet gegroeid.
De belangstelling om te investeren in zonnepanelen is door de onduidelijkheid rond de salderingsregeling fors gedaald. Toch is en blijft zonne-energie een van de pijlers bij de overgang naar een volledig duurzame energievoorziening. Eén op de drie woningen in Nederland heeft zonnepanelen op het dak. Dus op twee van de drie woningen liggen nog géén zonnepanelen. En in veel gevallen zijn dat corporatiewoningen. Ook het dakoppervlak van bedrijven wordt nog nauwelijks benut. Een eenduidig beleid en (vooral!) een positieve toon vanuit het nieuwe kabinet kunnen helpen om onze positie als zonnestroomland nr. 1 verder te versterken.
De aanhoudende discussies over de salderingsregeling hebben in ons land voor verwarring gezorgd. Toch ben ik ervan overtuigd dat de huidige onzekerheid tijdelijk is. Europees beleid draagt er namelijk aan bij dat zonne-energie de norm wordt. Vanaf 2026 is het verplicht om op nieuwe utliteitsgebouwen zonnepanelen te plaatsen. En vanaf 2029 geldt dat ook voor nieuwe woningen. Het is dus vooral belangrijk dat de overheid de positieve bijdrage van zonnestroom aan onze duurzame energievoorziening onomwonden benadrukt. Daarnaast zou het natuurlijk helpen als het kabinet gaat investeren in de ontwikkeling van thuisbatterijen en andere innovaties.
Niet alleen de overheid moet bij zichzelf te rade gaan. Ook de huidige én toekomstige eigenaren van zonnepanelen hebben een verantwoordelijkheid. Het is essentieel dat zij zich bewust worden van de relatie tussen productie en gebruik van duurzame stroom. Dus: zélf opgewekte stroom zélf gebruiken! Dat kan door het aantal zonnepanelen af te stemmen op de behoefte aan stroom, maar ook door elektrische apparaten slimmer toe te passen en de opslagcapaciteit van bijvoorbeeld thuisbatterijen, elektrische auto’s en boilers optimaal te benutten.
Zonnestroom is een onmisbare factor binnen de Nederlandse energietransitie. En dat blijft zo. Want het aanschaffen van zonnepanelen is ook zónder salderingsregeling nog altijd een verstandige investering. Het financiële rendement op lange termijn is vergelijkbaar met een spaarrekening met een rente van 6,5%. Daar kan geen bank tegenop.
Overigens is geld verdienen natuurlijk níét de enige drijfveer om in te zetten op zonne-energie. Als we het aandeel zonnestroom in onze energie-mix weten te vergroten, levert dat een significante daling op van onze CO2-uitstoot én we maken ons minder afhankelijk van de grillen van buitenlandse regimes. Ook dát is een boodschap die we moeten blijven uitdragen.
Doekle Terpstra
Voorzitter Techniek Nederland