Zonne-energie installaties,
Verlichtingsinstallaties
Klimaat- en duurzame techniek,
Ventilatie,
Verwarming,
Koeltechniek
Woningbouw,
Bedrijven,
Energietransitie in de regio ,
Energiewetgeving,
Duurzame trends en ontwikkelingen
Paneelbouw,
Energie-efficiency
Bouwrecht,
Aanbesteden
De Rijksoverheid heeft bekend gemaakt dat per 10 maart 2020 de herziene Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) is omgezet in Nederlandse wet- en regelgeving. Vanaf deze datum moeten gebouwen en (technische) installaties in gebouwen aan nieuwe eisen voldoen.
Deze regelgeving is gericht op organisaties en personen die actief zijn op het terrein van de gebouwde omgeving. Daarbij gaat het om woningcorporaties, gebouweigenaren, huurders, technisch dienstverleners en installateurs, bouwbedrijven, bouwmaterialenindustrie, bouw- en woningtoezichtinstanties, netbeheerders, architecten, keuringsinstanties en gemeenten. Met deze regelgeving wil de Rijksoverheid de energie-efficiëntie van gebouwen verbeteren.
Wat verandert er in de wetgeving?
De maatregelen uit de EPBD III zijn onderverdeeld in 3 pijlers:
1. Eisen energiezuinigheid voor installaties in gebouwen
Om gebouwen energiezuiniger te maken stelt de Rijksoverheid eisen aan installaties in gebouwen. Als u een nieuwe installatie installeert of een bestaande installatie aanpast, gelden er eisen voor de energieprestatie en het adequaat dimensioneren, installeren, inregelen en de instelbaarheid van installaties. Deze eisen zijn van toepassing op installaties voor ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, warm tapwater, ingebouwde verlichting en gebouw automatiserings- en controlesystemen. Ook moet de installateur aan de gebouweigenaar een document overhandigen van de energieprestatie van de installatie. De installateur kan daarbij gebruik maken van een standaard format en een digitale rekentool. Deze tool is nog in ontwikkeling bij RVO.nl.
Tot slot eist de Rijksoverheid dat u zelfregulerende apparatuur aanbrengt voor het reguleren van de temperatuur in aparte verblijfruimtes, zoals een thermostatische radiatorknop of een kamerthermostaat.
Lees meer over de systeemeisen technische bouwsystemen - EPBD III.
2. Keuringen van verwarmings- en airconditioningsystemen en GACS
De Rijksoverheid past keuringsverplichtingen voor verwarmings- en airconditioningsystemen aan. U moet verwarmings- en airconditioningsystemen voortaan vanaf een nominaal vermogen van 70 kW om de vier of vijf jaar keuren. Is één van beide systemen gekoppeld aan een ventilatiesysteem, dan moet u dit ventilatiesysteem ook keuren. Daarnaast is de verwarmingskeuring voortaan van toepassing op het gehele verwarmingssysteem, niet alleen op de stookinstallatie. De keuringsverplichtingen gelden niet als er een energieprestatiecontract is of een gebouwautomatiserings- en controlesysteem. Voor de invulling van de keuring is een overgangsperiode van twee jaar. Hierdoor verandert er voor de inspectiebedrijven nu niet direct iets. Dit betekent dat de huidige keuringen (EPBD aircokeuring en SCIOS) tot 10 maart 2022 in de huidige vorm kunnen blijven bestaan als invulling van de keuringsverplichting.
De gemeenten of omgevingsdiensten handhaven de EPBD in zijn geheel. Dat was voorheen niet zo. Zij zullen de handhaving de komende periode intensiveren.
Utiliteitsgebouwen met verwarmings- of airconditioningssystemen met een vermogen van meer dan 290 kW moeten vanaf 1 januari 2026 zijn voorzien van een gebouwautomatiserings- en controlesysteem (GACS). Er zijn voorwaarden gesteld aan de GACS. Komende periode zal de Rijksoverheid meer informatie bieden via www.rvo.nl over welke systemen en producten in de markt voldoen aan deze GACS eisen.
Lees meer over de voorwaarden aan GACS en technische keuringen verwarmings- en aircosystemen - EPBD III.
3. Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer
Om het gebruik van elektrisch vervoer te stimuleren moet er in de (private) gebouwde omgeving bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie laadinfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor elektrische voertuigen.
Van ingrijpende renovatie is sprake als meer dan 25 procent van de oppervlakte van de integrale gebouwschil wordt vernieuwd, veranderd of vergroot. Deze definitie van ingrijpende renovatie sluit aan op de definitie die al eerder op grond van de EPBD in het Bouwbesluit is opgenomen. De verplichting geldt alleen als de renovatie (mede) betrekking heeft op de parkeergelegenheid of op de elektrische infrastructuur van de parkeergelegenheid of op het gebouw. De parkeergelegenheid moet zich wel op het bouwperceel bevinden waar de renovatie plaatsvindt.
Met deze verplichting moet al bij de ontwikkeling van bouwplannen rekening worden gehouden. De verplichting geldt alleen voor woon- of utiliteitsgebouwen met meer dan tien parkeerplaatsen. Daarnaast komt er vanaf 1 januari 2025 een verplichting tot het aanleggen van laadinfrastructuur bij bestaande utiliteitsgebouwen met meer dan 20 parkeerplekken, ook als deze gebouwen niet worden verbouwd.
Lees meer over de specificaties en de uitzonderingen op deze pagina: laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer - EPBD III.
Heeft u vragen over deze wetgeving? RVO heeft een helpdesk waar u terecht kunt met uw vragen over deze wetgeving en de rekentool: bel 088 042 42 42, keuzeoptie 2.